Nieuwsafbeelding - klik om de volledige afbeelding te bekijken

Geschiedenis en erfgoed

Met zijn meer dan 2 kilometer lange stenen muur en zijn 25 torens is Binche, een klein middeleeuws stadje, een unieke monumentale site om te ontdekken in België.

De ouderdom verklaart de originaliteit, de traditionele geest en het rituele karakter van bepaalde, bij het grote publiek weinig bekende gebruiken. Binche kent ook een rijke geschiedenis van kantwerk en ambachten, brouwerijen en de vervaardiging van de grote architectonische en religieuze monumenten van de streek. Binche is een kleurrijk, levendig en gastvrij mozaïek dat uitnodigt om ontdekt te worden ...

De naam Binche -Bincium - komt voor het eerst voor in 1124 in een oorkonde van bisschop Bruchard van Cambray. Helaas bevestigt dit document alleen het bestaan van een kapel die verbonden is aan de moederparochie Waudrez.

Volgens verschillende auteurs zou Binche zijn ontstaan uit een donjon die tegen het einde van de 11de eeuw of het begin van de 12de eeuw door de graven van Henegouwen werd gebouwd op een licht rotsachtig voorgebergte dat door de rivier La Samme wordt omsloten. Het bestaan van deze donjon zou gravin Yolanda van Geire, dochter van Boudewijn III, ervan hebben overtuigd tientallen hectaren van de alleu de Waudrez af te snijden en dit gebied een bevoorrechte status te geven. Een nieuwe stad was geboren.

Kooplieden en ambachtslieden vestigden zich in steeds groteren getale in de nieuwe stad, wat leidde tot een snelle economische ontwikkeling. Boudewijn IV besloot daarop de stad te omwallen met een versterkte muur. Deze versterking werd in het noorden afgesloten door de huidige Rue des Trois Escabelles en Rue de la Gaieté. Van toen af aan speelde Binche een militaire rol; de graven installeerden er een garnizoen en benoemden er een kasteelheer.

Tegen het einde van de 12de eeuw was dit embryonale stadium van de stad voorbij.

Naarmate de bevolking bleef groeien, werden te veel huizen buiten de muren geduwd en werden de weiden binnen de stad te klein om met succes een belegering te kunnen ondersteunen. Een deel van de heerlijkheid van Battignies werd aangekocht en bij de stad gevoegd om de uitbreiding van de oorspronkelijke omwalling mogelijk te maken, die een oppervlakte van 22 hectare besloeg.

Het aanzicht van de stad lag dus vast tot het midden van de 19de eeuw. Eeuwenlang leefden de inwoners van Binch binnen deze kleine ruimte, wat leidde tot overbevolking die alleen maar zou toenemen naarmate de stad groeide.

Pas door de aanleg van de centrale spoorlijn en de vestiging van het station in 1857 ontstond een belangrijke extramurale wijk. De verbetering van de verbindingswegen met de naburige steden bracht vervolgens ingrijpende veranderingen teweeg: door de aanzienlijke toename van het aantal gebouwen en de nieuwe industrieën verloor Binche al snel zijn landelijke aanzien.

Met deze ontwikkeling nam de stad een industriële wending en werden talrijke nieuwe infrastructuren gebouwd (stoffenfabriek, mouterij ...)

De omwalling barstte, de oude poorten die het verkeer belemmerden werden de een na de ander neergehaald, en gebouwen werden opgetrokken op de overdekte weg, op de geëgaliseerde grachten of tegen de stadswallen. In de tweede helft van de 19de eeuw werden nieuwe gebieden geannexeerd: de gehuchten Battignies en Versailles (stationskwartier).

In die tijd had de stad twee verschillende aspecten: nieuwe wijken met goed onderhouden gevels en sloppenwijken met doodlopende straatjes en steegjes, waarvan de meeste zich boven de stadswallen bevonden. 

Talrijke gevels getuigen nog steeds van deze ontwikkeling en overal in de stad vindt u gevels in Art Nouveau stijl en eclectische architectuur, die de rijkdom van Binche vormen.

Vanaf het einde van de 19de eeuw leidde de bewustwording van deze situatie door het gemeentebestuur tot het begin van een huisvestingsbeleid dat tot op heden wordt voortgezet: sluiting en afbraak van krotten en ongezonde woningen, ontruiming van de stadswallen en de bouw van sociale woningen.

Het begin van de 20ste eeuw werd vooral gekenmerkt door de snelle uitbreiding van de extramurale wijken: de voorsteden Saint Jacques, Posty en Phoenix, het stationskwartier en de avenue Marie-José. De intramurale ruimte werd bijna volledig bebouwd, ten koste van de hoven en de tuinen.

Tussen de oorlogen werden nog meer nieuwe wijken aangelegd, zoals de Place du Centenaire en de straten E. Drisse- en Prince Baudouin. De avenue J. Hachette was bezet met huizen. Na 1950 werden uiteindelijk twee belangrijke wijken gecreëerd, de Tuinwijk en het Atheneumkwartier.

In 1977, na de fusie van de Belgische gemeenten, werden zeven naburige steden - Bray, Buvrinnes, Epinois, Leval-Trahegnies, Péronnes, Ressaix en Waudrez - bij de stad gevoegd om haar haar huidige vorm te geven.

Door de fusie van deze gemeenten erft Binche een industrieel mijnerfgoed, maar ook een bloeiend en groen platteland.

Document acties